vrijdag 5 februari 2010

Das experiment

Aankomende zaterdag ben ik niet bij de les en omdat de Avans website zoals gewoonlijk onbereikbaar is wil ik middels deze weg dan maar mijn plan omtrent het aankomende experimentele kwartaal kenbaar maken.

Narratologie is de kunst van het vertellen.

Naar aanleiding van een ongeluk, blijkt dat er eigenlijk nooit identieke verklaringen worden gegeven. Niemand maakt ooit exact hetzelfde mee als een ander. Je staat nooit op exact dezelfde plek als je buurman. Al beleef je met 100- den mensen hetzelfde concert, een ieder heeft zijn/haar eigen verhaal. Dit vind ik een fascinerende gedachte. Want hoe éénheidsworst de wereld ook aan ons gepresenteerd wordt, écht één is ie nooit.

Doorgaans gaat een verhaal van hoogtepunt naar hoogtepunt, bijzaken worden nogal eens vermeden. Zo ook in film. Dit levert eigenlijk een zeer onrealistische toestand op. De verteller bepaalt vaak zo concreet mogelijk wat de ontvanger zal gaan horen, zien, dan wel beleven. Kortom een verhaal is een abstractie van de zogenaamde werkelijkheid.
Na het kijken van een film gaat elke kijker naar huis met dezelfde beelden. In de film is zo weinig mogelijk aan het toeval overgelaten en de grillen van de interpreterende mens zijn tot het minimale gereduceerd.

Als antwoord hierop worden onder andere postmodernistische films gemaakt. De maker verwacht een actievere houding van het kijkerspubliek. Toch krijgt iedere kijker nogthans dezelfde beelden voorgeschoteld. In interpretatie wordt de kijker vrij gelaten.

Ik wil onderzoek doen naar de verschillende kanten van waaruit je een verhaal kunt laten zien. Het gaat om dezelfde situatie die vanuit verschillende kanten (te beginnen met twee) wordt vastgelegd. Het hoogtepunt in de film wordt daardoor relatief, het hangt er maar net vanaf van welke kant je naar het gebeuren kijkt. Wat een bepalende rol zal gaan spelen is dus de achtergrond, en wat zich daar afspeelt.


Er zijn twee onderzoeksmethoden die ik heb bedacht.
1)Twee (of evt ooit meer) camera's die tegenover elkaar staan en die registreren wat er tussen hen in afspeelt.
In deze situatie stel ik me voor dat hoofd en bijzaak in de film per scherm verschillen. Als voorbeeld zou ik willen nemen, één en dezelfde persoon die door de ene camera wordt geregistreerd als zijnde naderende persoon. En door de andere camera als zijnde zich verwijderende persoon. Op de voor, dan wel achtergrond kan zich iets afspelen dat onbeduidend is of juist beduidend, afhankelijk van naar welk scherm je kijkt.
2)Twee (of evt ooit meer) camera's die naar buiten gericht dát registreren wat zich om hen heen afspeelt.
In deze situatie stel ik me voor dat geen kijker ooit het hele verhaal zal kunnen waarnemen. Ik stel me bijvoorbeeld voor dat de twee naar buiten gerichte camera's een naderende persoon registreren. Deze personen kunnen vervolgens rondom de camera's lopen. Beiden maken bepaalde situaties mee die gevolgen kunnen hebben voor de loop van het verhaal. Op het ene scherm is bijvoorbeeld te zien hoe de ene persoon de ander een klap verkoopt. Op het andere scherm is vervolgens één van beide personen te zien met een bloed neus.
In dit geval speelt ook tijd een belangrijke rol. De ene kijker ziet een klap en kan raden naar de gevolgen. De andere kijker ziet een bloedneus en hoeft niet lang te raden naar de oorzaak.
Ook kan het zo zijn dat zich iets af speelt tussen de schermen in, aan de hand van eventuele
gevolgen kan een kijker een beeld vormen van wat er gebeurt is.

Als ik een situatie met meerdere camera's tegelijk registreer en ik vertoon het daaruitvoortgekomen materiaal per camera op een eigen scherm dan verliest de situatie de mate van hoofd en bijzaak, die normaliter geregisseerd zou worden, waardoor een kijker wordt gemotiveerd zelf de belangrijkheid van elementen in het verhaal te bepalen.

Uiteindelijk zal mijn verhaal dus in installatievorm aan de kijker verschijnen.

Geen opmerkingen: