"Het niets nietst" (Heidegger,....uhum, ja sorry hij heeft ook veel zinvolle dingen gedacht/gezegd). Die gedachte vind ik op de plek waar ik mijn project doe van toepassing en ik wil daar iets mee doen. De stallen waar ik mijn project doe zijn 'leeg'. De varkens zijn afwezig omdat ze er ooit geweest zijn. Ik ben me bewust van hun afwezigheid en dat maakt dat ik hun 'geweest zijn' voel, niet hun geest maar hun 'geweest zijn' waart rond. Dat geeft deze plek voor mij een bepaalde lading.
Vanaf de dag dat ik deze lege varkensstallen ontdekte oefende de plek een sterke aantrekkingskracht op mij uit. De dicrepantie tussen enerzijds de schoonheid van de vervallen bouwsels en anderzijds de kennis van het smerige verleden, maken het dat ik eerder naar deze bouwsels toe ga dan naar bijvoorbeeld een leegstaand gemaal. Ik kan eigenlijk niet begrijpen wat ik er te zoeken heb en toch ga ik er heen.
“De discussie gaat, lang nadat het gebouw is opgeleverd door: grafittie, vandalen, klussers, schotelantennebezitters, zij blijven in discussie met de gematerialiseerde spatialiteit die de architectuur ook is. De vraag wanneer het architectonisch concept klaar is, is tegen de achtergrond van de bovenstaande opmerkingen makkelijk te beantwoorden: als het gebouw wordt afgebroken. Tot dat moment blijft in ieder geval een groep de ruimte en de materie 'bevragen'. En als bevragen een belangrijke component van een kritische discussie is, dan kan architectuur zonder probleem als een maatschappelijk discussiestuk worden opgevat.”
(Citaat: H. Oosterling, Over architectuur, Internet.)Toen ik het internet en biep afstruinde op zoek naar iets dat mijn gevoel kon verwoorden stuitte ik op een artikel met dit citaat en vond ik het op mijn onderzoek van toepassing. De stallen vertellen een verhaal door hun vervallen status en de afwezigheid van dát waarvoor ze ooit zijn gebouwd. Het proces is nog niet ten einde en het verhaal gaat door totdat de laatste steen verdwenen is.
Ik ben bepaald geen zweefkees en toch vroeg ik me af of er zoiets als de geest van de dieren bestaat die daar dan nog a la 'the shining' ofzo zouden rondwaren. Ik geloof daar niet in maar vind het toch een beetje een enge en beladen plek. Bovendien merk ik dat de mensen met wie ik de stallen bezoek dat gevoel ook hebben. Toen ik vorige week met Arnoud en mijn zus in de buurt aan het filmen was vroeg ik aan boer of hij wist dat er wel eens iemand in één van de stallen de nacht had doorgebracht en of hij dat niet een bizarre gedachte vond. Hij zei “Ja, jullie vinden dat bizar he?" Hij kon er om lachen en vond het eigenlijk juist logisch dat er iemand zijn toevlucht tot een lege varkensstal gezocht had.
Dit bracht me op de gedachte dat spoken persoonlijk zijn. Het hangt van je achtergrond af wat je voelt op een bepaalde plek en in bepaalde situaties. Deze plek ademt voor mij het leed uit van gemartelde dieren die wreed aan hun eind zijn gekomen. Voor de boer is het gewoon zijn broodwinning, hij beschouwt het als de normaalste zaak van de wereld en voelt zich er zelfs veilig.
Wat betreft het vervolg op mijn onderzoek, dan wel bevindingen, wil ik de stallen met een camera opnieuw onderzoeken. Ik wil een montage maken van geluiden van een nog actieve varkensstal (die moet ik dus ook nog gaan opnemen) en deze beelden, om onderzoek te doen naar het mogelijke effecten die de geluiden van weleer op deze plek hebben. Ik wil geluiden opnemen op een, op dit moment actieve varkenshouderij. Deze geluiden wil ik onder de film plaatsen.
Uiteindelijk wil ik mijn bevindingen omzetten in een geluidsinstallatie op die plek. Het moet een belevingsdocumentaire worden waarbij ik spoken uit het verleden als het ware oproep. Het verleden brengt een bezoek aan het heden. Voor een toeschouwer zijn de gevoelens, herinneringen of associaties die de installatie oproept persoonlijk.